Op zaterdag begon het al en vandaag was het gekwetter van de heggenmusjes helemaal onmiskenbaar: “Het ijs zingt niet meer, ’t zingt niet meer.” Het ijs niet, maar zij wel.
Zondag een week geleden begon het te sneeuwen en zo kwam een uitgesproken magische dag aan het begin van een witte week tot leven. Op dagen zoals die dag toverde de wind met stuifsneeuw en legde zelfs ragfijn een poederwit laagje over de treetjes van mijn toverlantaarn tegen de schutting.
Op de voorgrond links het silhouet van die fraai vertakte Edgeworthia chrysantha Grandiflora (Papierstruik) die vorig jaar doodging, maar die ik wilde behouden voor deze foto.
Bijna alles was het fotograferen waard als het niet zo koud was geweest: auto’s en bomen, haagjes en prieeltjes, betonnen kippen of eenden, ganzen en kuikens, hekken, rollen gaas en rubber deurmatten, werkelijk alles was goed, maar voor mij was niets zo treffend als de bloemen van winterbloeiers bedekt met een pluimpje sneeuw. Het Winterzoete hoedje van Chimonanthus preacox vond ik zelf bijzonder, hoewel minder sprankelend dan bijvoorbeeld de betoverend fel gekleurde toverhazelaars. Het laat tegelijk duidelijk de herkomst van de naam Chimonanthus zien, namelijk letterlijk: winterbloem.
Ik dacht bij dit winterse hoedje met zijn bedeesde kleurtjes terug aan het schilderij van Alphons Mucha ´A Winter Tale' en een gedicht van Ella Wheeler Wilcox uit begin vorige eeuw.
Voor wie het lezen wil en zien.
We dreamed a sweet dream, you and I,
All in the summer weather,
Where rose and wine and warm sunshine
Were mingled in together.
We dreamed that June was with us yet,
We woke to find December.
We dreamed that we two could forget,
We woke but to remember.