Reactie
Harry Hakvoort

…in geuren en kleuren.
Ik heb bijna ieder jaar wel een logje gewijd aan Gloomy, het voor mij bijzondere randje van magie. En aangezien de knollentuin een bomentuin en het moet hebben van voorjaarsbloeiers hebben die een magisch gloomy randje. Het mooie van magie voor mij is dat magie nooit hetzelfde is, zo’n beetje ingevuld als een antwoord op de vraag wat het mooiste boek dat je ooit las of de mooiste muziek is die je ooit hoorde. Nou, ieder levensfase heeft zijn mooiste. Magie is persoonlijk en afhankelijk van het moment. In de tuin zijn voor mij die planten magisch die niet “kunnen kiezen” wat voor bloemkleur ze hebben en zo met mijn fantasie aan de wandel kunnen gaan. En dat is zo heerlijk aan een tuin: wegwezen en toch thuis zijn…
Ook nu valt er weer genoeg te genieten van het mysterie dat aan gloomy kleeft: de mystiek van het onbestemde, met kleuren die altijd op weg zijn van groen naar geel tot roze en bruin.
Een bolgewas waar ik me gelukkig bij voel is die Bulgaarse toverui (Nectaroscordum siculum subsp. bulgaricum) die heeft zoveel verschillende momenten in zijn cyclus van knop tot zaadje dat je kunt blijven pennen. Honinglook heet die stinkerd, want lekker ruiken vind ik hem niet. Als de knop opengaat en het vlies afgeschoven wordt door de ontwikkelende klokjes, staan de aanstormende bloempjes op ranke stelen omhoog, zoals bij een aan Allium verwant bolgewas hoort. Als de bloemen groeien en open gaan, hangen ze als fraaie getekende klokken aan de gebogen baleinen van een zomerse parasol. Maar vandaag aandacht voor de kleur en geur. Als gezegd vind ik hem zelf uitgesproken stinken, hommels denken daar totaal anders over. Het is een groot genoegen aan het eind van de dag al die pastel kleurige bloemkelkjes bevlogen te zien worden door talloze hommels. Zij hebben geen aandacht voor de kleur (denk ik) waar ik geen aandacht heb voor hun geur. Hij zaait zich ook nog eens gezellig uit en ik ben altijd blij als ik elders weer een polletje met 60cm hoge bloemstelen zie oprijzen.
Welke andere wintergroene plant heeft zo’n groot palet aan pastel bloemkleuren als deze plant, die ook wel franjekelk wordt genoemd (Tellima grandiflora)? Het is een tere barometer van de tuinziel, die groen in knop verbloeit naar zacht geel, van roze tot rood in kanten gefrutsel om tenslotte te eindigen in bruin voordat mijn snoeischaar de tuin behoedt voor een iets te ruim nakomelingschap.
Ook de stinkende lis, Iris foetidissima is een verlegen dame die er mag zijn. Het blad van deze iris is wintergroen en biedt het hele jaar door structuur in de tuin. Wat vaak uit het oog verloren wordt is haar bijzonder fraaie, onbeduidende bloei. Precies de kleur die past in mijn ´gloomy´ tuin, ragfijn getekend, verrassend onopvallend en zo vol mysterie. Aan het eind van het jaar beloont ze mij voor de genoten kost en inwoning met uitpuilende zaaddozen: het eenzaam felle oranje van de wintertuin. Eigenlijk een plant voor mij die alles heeft: de vonk van het terugzien, de mysterieuze bloei, haar altijd groene zwaarden en haar vlammende groet als het jaar oud wordt.
Als toetje heb ik hier nog wat plaatjes van de Rosa chinensis viridiflora waarvan géén bloem lijkt op de ander. Ga er maar aan staan. De foto’s zijn op één dag genomen. Ook zij is één van die magische planten die niet “kunnen kiezen” wat voor bloemkleur ze hebben en zo met mijn fantasie aan de wandel kunnen gaan. Nogmaals, dat is zo heerlijk aan een tuin: wegwezen en toch thuis zijn…