Onze liefhebberij voor tuinieren stamt al uit de jaren tachtig en logisch dat je dan af en toe wel eens achterom kijkt, fotoboek erbij zo van hoe was het toen ook al weer, want echt digitaal ging het toen nog niet. De reden om dat juist nu te doen is dat onze twintig jaar oude blauwe Ceanothus, de Amerikaanse sering, er in deze droge aprilmaand ongemerkt onderdoor is gegaan. Hoewel de tuin met enige regelmaat toch een kwak water heeft gekregen, is hij helemaal bruin geworden. Het mooie plaatje uit 2008 is niet meer. Hadden we eerder al afscheid genomen van de Spaanse brem, was het nu de beurt aan zijn Amerikaanse buurman. Jammer.
Gelukkig hebben we elders in de tuin een Franse Tamarisk (Tamarix gallica geloof ik), een veerachtige struik tot kleine boom met slappe, slanke takken die bruin of purper van kleur zijn. Hij bloeit heel rijk met roze-witte katjesachtige trossen. Ik denk dat hij met wat gericht snoeiwerk aardig zou kunnen passen en het massale van de bloeiende takken is zo leuk om te zien.
Bij het maken van de foto’s van de Tamarisk ontdekte een lathyrus, eentje met witte bloemen, die de winter heeft overleefd. Dit heb ik nog nooit meegemaakt. Na deze winter zijn overigens ook roze margrieten (normaal als eenjarige verkocht) evenals waaierbloemen (Scaevola), Verbena’s en Lobelia’s overgebleven. De dropplanten zijn allemaal weg, maar de vlinderbloemen Gaura zijn er allemaal nog. Het is een heel gek jaar.