Zodra in januari de sneeuwklokjes en de helleborussen bloeien, weet Tineke voor ’t Hekke dat het tuinseizoen is begonnen. “Kort daarna komen de winterakonieten en de bosanemonen en dan is het hier een plaatje! Verder staan er door de hele tuin cyclamen, krokussen, narcissen, lenteklokjes, sneeuwroem, alliums en de roze Cardamine. Daarna komen de tulpen, heel veel tulpen. Die laat ik zitten. Wat niet opkomt, koop ik elk jaar opnieuw.”
Boomrijke tuin
Van het vroege voorjaar tot het late najaar is Tineke het grootste deel van de dag in haar tuin te vinden. Dat ze er zoveel tijd in stopt komt niet omdat het een landgoed is waar geen eind aan komt: alles bij elkaar is het misschien niet meer dan 250 vierkante meter, maar daarvan is wel elke vierkante centimeter begroeid. Tussen al die planten, struiken en bomen was zelfs nog ruimte voor zitjes, een overdekt terras en een vijver.
Wat opvalt, is hoeveel bomen er in deze niet al te grote tuin staan. Tineke: “Mensen zeggen vaak: ik heb een kleine tuin, daar kan misschien één boompje in. Maar als je ze af en toe snoeit, kun je er best veel kwijt.” Ze wijst naar een amberboom: “Die kandelaber ik elke vier jaar. En de prunus en sierappel bij de vijver, die hou ik ook klein. Je moet regelmatig iets wegknippen, zodat iets anders weer ruimte heeft. Snoeien doe ik niet al te voorzichtig, soms raak ik iets kwijt omdat ik te hard heb gesnoeid.” Ze tuiniert op de vierkante centimeter: “Ik benut elk stukje grond.” Vandaar dat de prunus vol zit met klimmers, de appelboom ruimte moet bieden aan een clematis en de pruikenboom (Cotinus) hetzelfde doet met rozen en clematis.
De tuin grenst aan een sloot met een vlonder. Een grote treurwilg maakt het plaatje bij de sloot helemaal af, evenals de Magnolia stellata en de ribes. Langs het pad naar de vijver staat een pindakaasboom. “Die bloeit wekenlang”, vertelt Tineke, “ik begrijp niet dat-ie niet bekender is.” Precies hetzelfde zegt ze van de Exochorda die zich over de tuinpoort heeft gedrapeerd: “Die bloeit zo mooi, ik snap niet dat niet meer mensen die hebben.”
Het enthousiasme waarmee ze door haar tuin loopt verraadt het al: een leven zonder tuin, zoiets kan ze zich niet voorstellen. De tuin zoals hij er nu bij ligt, was er nog niet in 1990, toen Tineke en haar man van Meppel naar Beuningen verhuisden. De verhuisauto’s waren bij wijze van spreken de straat nog niet uit of Tineke was al een tekening aan het maken voor de tuin. “Bestrating, vijver, zitkuil. Om dat aan te leggen, dat was wel een dingetje, want we hebben hier zware klei. Toen het klaar was, was ik niet tevreden. ‘s Zomers waren er wel veel bloemen, maar in de winter komt het heel erg op de belijning aan. En die ontbrak.”
Dat veranderde toen ze in 1995 van haar man het ideale verjaarscadeau kreeg: een ontwerptekening van een tuinbedrijf. “Hij had vooraf gezegd: de zitkuil blijft, en de vijver ook. Maar toen kwam de tekening, en daarop was te zien dat de zitkuil dicht moest en de vijver verlegd. Ik zei tegen hem: ‘Als het niet doorgaat omdat jij het niet ziet zitten, hang ik de tekening boven mijn bed, zo mooi vind ik hem.’ Nee, doe het maar, zei hij.”
Wat toen volgde was logistiek gezien nogal problematisch, want alles moest eruit. “In Meppel, met dat zand, was dat nooit een probleem. Maar hier, op die klei, was het een gigantische klus. De zitkuil is dichtgemaakt met de vijvergrond. Mijn broer, die timmerman is, heeft de vlonder, de palen en de pergola’s gemaakt. Toen de achtertuin eindelijk klaar was, zei mijn man: ‘Volgend jaar de voortuin?‘ Ben je gek, zei ik, ik ga gelijk door.”
De planten had Tineke in eerste instantie op het terras gestald. “Maar toen daar ook gewerkt moest worden, heb ik ze in de gemeentetuin naast ons huis ingekuild. Die tuin heb ik me onofficieel toegeëigend. Ik zaai daar bloemen en zet er planten neer die ik overhoud. Ik knip ook elk jaar de twee knotwilgen die er staan.” Ze schiet in de lach: “Je ziet: ik ben niet te stuiten, ik ben helemaal doorgeslagen.”
Hoewel ze eigenlijk geen ruimte meer heeft voor nog meer planten, kan ze het niet laten: “We struinen tuinen en kwekerijen af in Nederland, en af en toe ook in Duitsland. Ik zeg altijd: noem een plant en ik weet een kwekerij waar je hem kunt krijgen. Ik koop planten en raak ze op de een of andere manier toch kwijt.” Streng met kleuren is ze niet. “Met mijn tuinclub maak ik tuinreizen en dan merk ik dat er mensen zijn die geen gele planten in de tuin willen. Tja, iedereen is verschillend, denk ik dan. Geeft niet, de passie voor tuinieren is wat ons bindt.” Op vakantie gaan zij en haar man als de tuin in rust is. “Dan zoeken we de zon op om de winter te bekorten. Veel te zonde om in de zomer weg te gaan. Want vanaf het vroege voorjaar tot aan de eerste vorst is dit zo’n mooie tuin, dat ik er elke dag in bezig wil zijn.”
Grootste succes
‘Dat ik zoveel kwijt kan in mijn tuin. En dat er het hele jaar door van alles bloeit. Dat hebben niet veel mensen. Dat snap ik ook wel, want het is heel veel werk.’
Grootste misser
‘Dat ik een te grote waterlelie in mijn kleine vijver heb gezet.’
Tip
‘Ga tuinieren op je eigen manier. Laat je niet leiden door modes of door wat andere mensen zeggen. Volg je eigen weg daarin. Een vriendin van mij wordt onrustig van mijn tuin, zij heeft een bostuin. Terwijl er bij mij niet genoeg in kan staan.
‘Ik ben nog iedere dag blij met de tekening die in 1995 is gemaakt. Dat raad ik iedereen aan, om een ontwerp te laten maken. De tuinontwerper zag dingen die ik niet zag en zelf nooit had kunnen bedenken. Zichtlijnen bijvoorbeeld, of hoe het zit met het afwateren.’
Dit artikel werd gepubliceerd in Groei & Bloei nr 4. April 2023