Hoe en wanneer kun je pompoenen zaaien?
Pompoenplanten verdragen geen vorst en kiemen en groeien snel. Om die reden zaai je ze niet te vroeg (rond eind april) zodat je de zaailingen na half mei (IJsheiligen) uit kunt planten. Zaai de grote zaden per stuk in een 9-centimeterpotje met potgrond. Duw het zaadje met de platte kant (dus verticaal) ongeveer 1 tot 2 centimeter diep de grond in. Zet de potjes met zaaisels in een zonnige vensterbank en geef voorzichtig water: de zetmeelrijke zaden zijn gevoelig voor rotten, de grond moet goed vochtig zijn maar zeker niet kletsnat. Op een warme plek kunnen de zaden soms al na een week kiemen. Houd de zaailingen binnen tot IJsheiligen, na het kiemen mag je vaker en meer water geven en zie je dat de zaailingen al flink groeien. Je kunt pompoenen eventueel ook ter plaatse zaaien maar doe dat dan wel in opgewarmde niet te natte grond en bescherm de gezaaide zaden tegen vraat door vogels en muizen.
Hoe en waar plant je pompoenen?
Pompoenen zijn echte slokoppen: het worden grote planten met grote bladeren en vruchten, ze hebben daarom behoorlijk veel voeding en vocht nodig. Om die reden groeien ze heel goed op bijvoorbeeld een composthoop en zelfs op een mesthoop. Zorg voor een luchtige en vochtvasthoudende grond en geef voldoende voeding (in de vorm van compost, oude stalmest en brandnetelgier en/of samengestelde organische moestuinvoeding. Pompoenplanten staan graag op een zonnig plekje maar doen het ook prima in de halfschaduw. Graaf bij voorkeur een ruim plantgat dat je vult met wat potgrond of compost; door de zaailing daarin te planten zorg je voor een extra goede start. Pas de eerste weken op voor slakken, die vinden de zaailingen heel lekker, als de plant eenmaal wat groter wordt verliezen de slakken hun interesse. Omdat pompoenplanten heel groot worden houd je een ruime plantafstand van 1 x 2 meter aan.
Pompoenen kun je ook kweken in een pot. Lees hier hoe je dat doet.
Hoe verzorg je pompoenplanten?
Als de planten jong zijn verwijder je onkruid zodat alle voeding naar de pompoenplanten gaat, als de planten groter worden houden ze door het grote blad zelf onkruid juist vrij goed tegen. Geef water in droge periodes. Als de ranken in de weg liggen kun je die voorzichtig oppakken en een andere kant op leggen. Het is ook mogelijk om pompoenen te laten klimmen (bij voorkeur aan een gaaswerk, langs stokken kan ze zich niet goed vasthouden). Op die manier bespaar je ruimte, het blad is wat beter bestand tegen meeldauw (omdat het na regen makkelijker opdroogt) en de hangende vruchten worden minder snel belaagd door ratten. De schil van een pompoen is normaal gesproken prima bestand tegen regen, maar als vruchten in een kletsnatte herfst erg nat liggen kun je ze eventueel beschermen door ze op een plankje of tegel te leggen.
Hoe en wanneer oogst je pompoenen?
De vruchten moeten voor de eerste nachtvorst worden geoogst. In de herfst zie je dat de steel van de pompoen verticale streepjes krijgt (kurkstreepjes). Als die steel met streepjes geelbruin wordt en je die niet meer met een nagel in kunt duwen is de pompoen rijp (vaak heeft ze ondertussen dan ook een mooie diepe kleur, afhankelijk van het ras). Snijd de pompoen met een scherp mes op ruime afstand van de plant, zodat er voldoende steel aan de vrucht blijft. Controleer de pompoen gelijk en houd vruchten apart die een wondje/plekje aan steel of vrucht hebben (die bewaar je apart en eet je als eerste).
Hoe bewaar je pompoenen?
Zoals gezegd bewaren sommige rassen veel langer dan andere, houd daar bij de bewaring en keuze welke je wilt eten rekening mee. Pompoenen bewaren het best op een koele maar niet koude plaats, bijvoorbeeld op zolder of in een garage. Leg de pompoenen in een rek of in kartonnen dozen, los van elkaar. Controleer de vruchten elke paar weken op stevigheid en plekjes. Een pompoen die minder stevig is of een beschadiging/wondje heeft kun je binnen een week eten, of schoonmaken, in stukjes snijden en het vruchtvlees invriezen.