Tips bij 10 makkelijke moestuingewassen

Tips bij 10 makkelijke moestuingewassen

Groei & Bloei zocht samen met Diana Stek 10 makkelijke moestuingewassen voor je uit en zette ze in een zaaikalender. Met deze tips erbij gaat het je écht lukken! In de download onderaan de pagina vind je de zaaikalender van deze gewassen en zie je in een oogopslag wanneer, wat, waar en hoe te zaaien en te oogsten.

Wil je snel aan de slag, bestel dan hier het zaad van alle 10 gewassen!

1. Stamboon

  1. Zaai bonen niet te nat, te natte grond kan ervoor zorgen dat de zaden gaan rotten.
  2. Er bestaan naast stambonen ook nog stokbonen (en die hebben dus een klimsteun tot 2 meter hoogte nodig), let dus goed op welke bonen je koopt en zaait.
  3. In de volle grond en verhoogde bak zaai je vooral in rijen, in een pot zaai je groepjes van 5 zaden, verdeeld over de pot, met een afstand van ongeveer 12 tot 15 centimeter.
  4. Bonen houden van matig vocht maar de planten mogen niet uitdrogen, het kan onder andere een draad in de peul veroorzaken.
  5. Bonen houden van warmte en kunnen geen vorst verdragen, zaai ze vooral na 12 mei zodat de grond warm genoeg is voor de zaailingen.


2. Courgette

  1. Courgettes kiemen bij voldoende warmte al binnen een week, en ze groeien snel: ze kunnen geen vorst verdragen, zaai ze daarom pas vanaf half tot eind april voor.
  2. Courgettezaden rotten gemakkelijk in te natte grond, zorg voor een slechts matig natte grond en zaai de grote platte zaden verticaal en niet plat in de grond.
  3. Courgettes worden heel grote planten met een grote oogst; daarom hebben ze voldoende ruimte nodig, veel voeding en veel vocht.
  4. Courgettes worden bestoven door insecten; hoe meer courgetteplanten en hoe meer courgettebloemen, des te groter is de kans op een goede bevruchting en een grote opbrengst.
  5. Contoleer in de zomer elke paar dagen of je courgettes kunt oogsten want de vruchten groeien heel snel en kunnen binnen enkele dagen behoorlijk groot worden. Ook dan zijn ze trouwens nog eetbaar, bijvoorbeeld in de soep.


3. Rode biet

  1. Een zaadje van een rode biet is eigenlijk geen zaadje maar een vruchtkluwen; uit 1 zo’n vruchtkluwen kiemen gemiddeld 2 tot 3 zaden. Verwijder een week na opkomst de zwakste zaailingen zodat je de sterkste zaailing overhoudt.
  2. Rode bieten zijn minder geschikt om in huis te zaaien, het zorgt voor lange en dunne zaailingen, zaai ze vooral onder koud glas of direct buiten, dat kan al vanaf maart.
  3. Je kunt rode bieten direct ter plaatse zaaien en later uitdunnen, maar je kun bieten ook prima voorzaaien en de zaailingen later op de juiste afstand uitplanten.
  4. Rode bieten houden van een luchtige grond en voldoende vocht; droogte kan er voor zorgen dat de planten door gaan schieten.
  5. Als je rode bieten oogst snijd je het loof er niet af maar je draait het eraf, zo blijven de bietjes langer stevig.


4. Rucola

  1. Rucola kan heel goed tegen kou, je kunt haar daarom over een heel lange periode zaaien en oogsten.
  2. Rucola houdt van een luchtige maar vochtvasthoudende bodem en een koele standplaats, droogte en warmte zorgt voor doorschieten.
  3. Rucola groeit door; bij het oogsten knip je de blaadjes af die je wilt oogsten, vanuit het hart van de planten groeien daarna weer nieuwe blaadjes
  4. Tijdens de bloei kun je ook nog blaadjes oogsten en eten, al zijn ze dan wel iets sterker en bitterder van smaak. Ook de bloempjes kun je eten.
  5. Je kunt zelfgeteelde rucola niet lang bewaren, oogst ze vooral op de dag dat je ze eet en bewaar de blaadjes in iets vochtig gemaakt keukenpapier of in een afgesloten plastic zak.


5. Sla

  1. Sla is een lichtkiemer; om die reden bedek je de zaden bij het zaaien met slechts een dun laagje zand of vermiculiet.
  2. Slazaailingen laten zich makkelijk verplanten; zelfs als ze dicht bij elkaar in een bakje zitten kun je de grond eerst kletsnat maken en dan voorzichtig de worteltjes/zaailingen uit elkaar halen. Plant de zaailingen direct daarna uit en geef ruim water.
  3. Zaai niet teveel sla tegelijk, ze kiemt en groeit snel maar kan daarna niet lang in de grond blijven. Om die reden zaai je liever elke 3 weken 10 slazaden dan in 1 keer (te) veel.
  4. Sla schiet snel door als de dagen lang licht zijn (van begin juni tot half juli), om die reden doet sla het het best in het voorjaar en in de nazomer.
  5. Je kunt na de oogst wat verlepte sla opfrissen door de blaadjes een kwartiertje in ijskoud water te leggen.


6. Snijbiet

  1. Ook snijbietzaden zijn eigenlijk vruchtkluwen die per stuk 2 tot 4 zaden bevat. Na het kiemen verwijder je de zwakte zaailingen zodat je 1 sterkste zaailing overhoudt.
  2. Snijbiet kan heel goed tegen kou, daarom kun je haar al vroeg in het voorjaar zaaien en tot laat in de herfst oogsten. Zaai haar dus niet te warm, liever niet in huis maar onder glas of buiten vanaf maart.
  3. Snijbiet houdt van voldoende vocht en voeding en een koele standplaats; warmte en droogte zorgt voor sneller doorschieten en een voedingstekort zorgt voor kleine, gele bladeren en een matige oogst.
  4. Snijbiet groeit door, mits je het hart van de plant intact laat kun je meerdere keren bladeren van de planten oogsten. Daardoor geeft ze een heel goede opbrengst.
  5. Er bestaan rassen die vooral voor de dikke bladribben worden geteeld, rassen die vooral voor het malse blad worden geteeld, en daarnaast zijn er nog vrolijk gekleurde rassen die niet alleen lekker zijn maar ook tot ver in de herfst decoratief blijven.


7. Stengelui of lente-ui

  1. De zaden van stengelui hebben relatief lang nodig om te kiemen, zaai ze vanaf maart ter plaatse, na ongeveer 3 tot 4 weken kiemen de zaden.
  2. Zaai de zaden van stengelui niet te dicht op elkaar want dat zorgt veel heel veel maar heel dunne en iele stengeluitjes.
  3. Stengelui houdt van een luchtige maar vochtige grond en koele omstandigheden.
  4. Stengelui kan over een heel lange periode geoogst worden, van een rij in maart gezaaide stengelui kun je van juli tot wel ver in november stengeluitjes oogsten. Ze kunnen zelfs wat vorst verdragen.
  5. Oogst vooral de stengeluitjes die dik genoeg zijn en de groei van andere stengeluitjes ernaast in de weg zitten, na de oogst van de dikkere stengeluitjes krijgen de dunnere exemplaren die achterblijven de ruimte om verder te groeien.


8. Basilicum

  1. Basilicumzaden kiemen snel en de zaailingen groeien snel maar kunnen geen vorst verdragen; om die reden zaai je pas vanaf april binnenshuis voor.
  2. Basilicum houdt van veel zon en warmte; ze groeit dan ook beter in potten en bakken dan in de volle grond (in een pot warmt de grond sneller op dan in de volle grond).
  3. Ook al staat basilicum graag zonnig en warm, ze houdt van voldoende voeding en vocht; uitdrogen zorgt direct voor verlepte en slappe planten.
  4. In de zomermaanden bloeit basilicum met kleine lipbloempjes, tijdens de bloei kun je de blaadjes gewoon blijven plukken, en ook de bloempjes zijn eetbaar.
  5. Basilicum oogst je vooral zo kort mogelijk voor het gebruik in de keuken. In wat lichtvochtig keukenpapier of in een afgesloten plastic zak kun je de blaadjes in de koelkast nog wel een dag bewaren.


9. Peterselie

  1. Peterselie kan heel slecht tegen warmte en droogte; het blad wordt dan geel en de planten groeien slecht en/of schieten door. Teel peterselie daarom vooral in de (half)schaduw.
  2. Peterseliezaden kiemen langzaam; om die kiemduur iets te versnellen kun je de zaden voor het zaaien 24 uur lang weken in lauwwarm water.
  3. Na de (langzame) kieming groeien de zaailingen in het eerste stadium ook langzaam; daarom zaai je peterselie bij voorkeur voor in potjes waar de zaailingen enige weken in kunnen blijven staan.
  4. Peterselie is een tweejarige plant, onder de juiste omstandigheden kun je er het gehele jaar van oogsten, tot diep in de herfst of zelfs (zachte) winter.
  5. Oogst van peterselie de stengels met blaadjes die je nodig hebt, hoe groter de plant, des te makkelijker herstelt ze zich en maakt vanuit de basis weer nieuwe stengels met blaadjes.


10. Dragonafrikaantje

  1. Zaai de zaden van het dragonafrikaantje vooral in potjes voor, in huis in maart, of onder koud glas vanaf april. Als de zaailingen groot genoeg zijn en het na half mei (IJsheiligen) is kun je ze uitplanten.
  2. Dragonafrikaantjes houden van zon en warmte en kunnen redelijk goed tegen droogte. Dat in combinatie met haar formaat (ze wordt niet hoger dan zo’n 20 tot 25 centimeter) zorgt ervoor dat ze zeer geschikt is voor potten en verhoogde bakken.
  3. Je kunt van het dragonafrikaantje zowel de blaadjes als de bloempjes eten; beiden hebben een warme anijsachtige smaak. Omdat het maar kleine plantjes zijn is het voor een goede oogst belangrijk om meerdere planten te zetten.
  4. Het dragonafrikaantje is niet alleen lekker maar ook heel decoratief; de plantjes bloeien van juli tot eind oktober.
  5. Oogst vooral alleen de lancetvormige blaadjes en/of bloempjes, laat voor een goede groei en bloei de rest van het plantje intact. 


Tekst: Diana Stek