Paars gras was het beeld dat zich afgelopen zondag op mijn netvlies brandde en gelijk schoot me een gedichtje te binnen van Josephine Banens over Buurman’s gras. Het gaat als volgt:
Groen is het gras van buurman's gazon,
groener zijn klimop met slingers.
verslagen kijk ik naar mijn kale beton
o, als ik daar eens aan tippen kon..
maar ik heb alleen groene vingers.
Gelukkig heb ik geen kruimel beton om me heen, maar wel ietwat groene vingers en juist mijn buurman (buurvrouw eigenlijk) niet. Maar gelijk heeft Josephine wel: op afstand lijkt het gras altijd groener dan wanneer je van bovenaf naar het mos, onkruid en kale plekken omlaag tussen je tuinschoenen kijkt en dan ben ik gelukkig niet eens klein.
Zo ook mijn buurvrouws paarse gras.
Waar wij het bij ons in de tuin moeten doen met overgewaaide zaailingen van haar boerenkrokussen is haar ruige grasveldje (waar inmiddels ook de gevederde vingers van het zevenblad opduikt) een weldadige zee van paars. Weinig doen loont en pas maaien als al het blad allang is afgestorven is een straf plan. Ik geniet van haar paarse weelde, maar ben gelijk ook blij dat het zevenblad geen voeten heeft om de straat over te steken. Ieder het zijne.
Als huldeblijk aan het paarse gras nog een gedichtje van Janna Nendels.
Krokus
Teder en onverwacht
Voel jij aan als toen
Na een eenzame nacht
Gelijk de eerste zoen
Een stil ontwaken
Na verloren dromen
Van witbevroren daken
En nog stille bomen